vrijdag 1 maart 2019

Web of Mystery - een Striprecensie



De eerste Pulp magazines werden al in de laatste jaren van de 19e eeuw uitgegeven. Deze goedkope tijdschriften werden gedrukt op krantachtig papier gemaakt van het goedkoopste houtpulp. Het was lectuur voor de gewone man en die moest het natuurlijk kunnen betalen. Leesvoer voor Jan met de pet was er al vanaf de jaren 30 van de 19e eeuw in de vorm van de Penny Dreadful’s en Dime Novels, maar de nieuwe pulp magazines richten zich meer op lugubere en sensationele verhalen. Later werden van ontelbare thema’s series gemaakt. Je kan het zo gek niet bedenken of er was een serie van. Je kan het een beetje vergelijken met de talloze sploitationfilms die in de jaren 70 werden gemaakt, maar dan in tig meer variaties. In de jaren 30, toen de pulp magazine zijn piek had bereikt, werden er zo ongeveer 150 verschillende series uitgegeven.


In deze periode ontstonden ook de pulp comics. Aanvankelijk waren dit superhelden comics zoals Ōgon Bat (1931), in Japan, en Mandrake the Magician (1934), Superman (1938) en Captain Marvel (1939) in Amerika. Met deze comics zou de Golden Age of Comic Books beginnen.

Vanaf 1928 had A.A. Wyn’s Magazine Publishers onder de naam Periodical House al pulp fiction bladen en boekjes uitgegeven. In 1940 begonnen ze onder de naam Ace Magazines, met ‘Super-Mystery Comics’, ook strips uit te geven. In 1951 begonnen ze naast superhelden strips ook horror comics uit te geven. En zo verscheen in februari 1951 het eerste nummer van de Ace comic ‘Web of Mystery’.


In dit eerste nummer worden we getrakteerd op een mummy, rondwarende geesten, vampiers en een wel heel erge wrede hunchback die in het zwarte woud kerkklokken giet in plaats van rond hangt in de Notre-Dame.


Hoewel in 1951 het horror genre in de film al grotendeels over zijn hoogtepunt heen was waren er nog genoeg jongeren die nog wel geïnteresseerd waren in horror comics. Ik denk dat dat grotendeels komt omdat deze jongens en meisjes te jong waren om de horror klassiekers van o.a. Boris Karloff en Bela Lugosi gezien te hebben. De televisie was al wel uitgevonden en op 2 oktober 1951 werd de eerste landelijke tv uitzending in Nederland uitgezonden. In Amerika zal dat misschien wat eerder zijn geweest, maar ik denk dat we er wel van uit kunnen gaan dat de tv nog niet een veel verkocht product was in 1951. Dus verhalen over mummies, vampiers en geesten waren misschien wel helemaal nieuw voor ze. 



Wat me wel vaker is opgevallen aan dit soort pulp comics is dat de verhalen vaak verrassend goed zijn. Ze zijn kort en hebben daarom ook meestal een simpel plot. Ik vind dat dat vaak ook het beste werkt. Met films heb ik datzelfde gevoel en zijn strips niet in basis een soort storyboard voor een film die nooit gemaakt gaat worden?
Maar het meest briljante verhaal in dit nummer vind ik ‘Model for a Madman’ dat gaat over een kunstschilder die wel een heel erge vreemde eis stelt aan zijn modellen. Dit zijn de enige twee pagina’s in deze comic die geen illustraties bevatten. Normaal gesproken sla ik de gewone verhalen in comics altijd over, maar om een goede recensie van dit nummer te kunnen schrijven vond ik toch dat ik het moest lezen.
Het verhaal zit heel heel compact in elkaar, ontzettend compact eigenlijk. Er zit geen woord te veel en te weinig in. Het tempo is waanzinnig hoog, maar geen moment raak ik verward of de draad kwijt. Van dit verhaal zou je prima een strip van 48 pagina’s A4 formaat kunnen maken.


Wat ik altijd jammer vind aan dit soort pulp comics (en niet alleen de Amerikaanse, maar ook de Italiaanse) is dat vrijwel nooit bekend is wie de tekenaars ervan zijn. Ze waren in dienst van de uitgever dus ze moesten allemaal in dezelfde stijl tekenen en als je je niet kunt onderscheiden maakt het voor de lezer niet uit wie het heeft getekend. Sommige van die tekenaars worden later bekend doordat ze eigen albums hebben gemaakt die populair zijn geworden. Denk aan Wallace Wood en Milo Manara. En dan wordt het voor velen, waaronder ik, de moeite waard om te gaan uitpluizen wat ze hebben getekend in dienst van een studio. Gelukkig zijn er meer mensen die daarin geïnteresseerd zijn en hebben het uitzoekwerk, voor zover mogelijk, al gedaan.


Zoals ik al zei zijn alle verhalen in deze comic in dezelfde stijl getekend, maar als ik heel nauwkeurig kijk vind ik het tekenwerk van ‘Ghost Ship of the Caribbean’ het best. Vaak zie je dat de dames erg mooi zijn getekend en dat de mannen er een beetje ruw en bonkerig uit zien. Iemand vertelde me ooit dat dat waarschijnlijk komt omdat de tekenaar de mooiste tekeningen maakt van de onderwerpen waar hij van houdt. Klinkt logisch eigenlijk, maar het rare vind ik dan wel weer dat er in de meeste pulp comic verhalen maar één of hooguit twee vrouwen voor komen. De hulpeloze damsel in distress en een enkele keer een heks of zo. Maar laat ik het in historisch perspectief bekijken; het waren de jaren 50, de eerste feministische golf moest nog komen. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat zowel de vrouw als de mannen van Ken Rice, want het is vrijwel met zekerheid te zeggen dat hij ‘Ghost Ship of the Caribbean’ heeft getekend, er mooi uit zien.


De Golden Age of Comic Books zou duren tot 1953, het moment dat de United States Senate Subcommittee on Juvenile Delinquency werd opgericht om te onderzoeken wat de oorzaak van jeugdcriminaliteit was. Al snel werd geconcludeerd dat dat moest liggen aan de gewelddadige comics die jongeren lazen. In het onderzoek werden zelfs enkele Ace verhalen, waaronder ‘Web of Mystery’ nummer 19, als voorbeeld aangehaald. De commissie ging voor het gemak maar even voorbij aan het feit dat de insteek van Ace Comics was dat misdaad altijd bestraft moest worden. In 1954 publiceerde Wertham ‘Seduction of the Innocent’.  Hierin werd niet alleen bezwaar gemaakt tegen het geweld in comics, maar comics ook zou masturbatie en homoseksualiteit aanmoedigen. Batman en Robin waren blijkbaar homofiel omdat ze samenwoonden en Batman stond wat te vaak met de benen gespreid. Dat hij daarbij gewoon zijn broekje aan had en Robin gewoon zijn handen thuis hield maakte niet uit.


Het werd uitgeverijen die horror comics publiceerden haast onmogelijk gemaakt om nog door te gaan en het laatste ‘Web of Mystery’ nummer, het 29ste, verscheen in september 1955. De meeste uitgeverijen gingen zich meer richten op detective en science fiction comics. Pas vanaf halverwege de jaren 60 zou de horror comic langzaam weer terug komen.