zaterdag 1 december 2018

Blake en Mortimer: De 3 formules van professor Sato - een Striprecensie


(Herziene Versie)


‘Hij klimt razend snel! Maakt een steile bocht en duikt naar beneden! Recht op ons af! Maar dat is geen vliegende schotel! Het is een… RYU!’


Een Japanse piloot verongelukt nadat hij tijdens een vlucht een Japanse vliegende draak heeft gezien. Niet veel later nodigt professor Sato zijn vriend Mortimer uit om zijn gloed nieuwe creatie te komen bekijken. Maar aartsvijand Olrik ligt op de loer om misbruik te maken van zijn nieuwe uitvinding. Maar Sato is wel zo slim om de formule op te splitsen en op drie verschillende locaties te verbergen. Wanneer er toch het een en ander mis gaat worden Blake en Mortimer ingeschakeld om de boel te redden.


Ik vind ‘De 3 formules van professor Sato’ zeker niet Jacobs origineelste verhaal en het heeft niet de vaart en spanning van ‘Het Halssnoer van de Koningin’ en ‘Het Raadsel van Atlantis’, maar de verhaalstructuur is degelijk en daar is op zich niets mis mee. Ik vind ‘De 3 formules…’ zeker ook niet Jacobs slechtste verhaal. Bij ‘De Valstrik’ verviel hij, naar mijn smaak, een beetje te veel in pratende koppen, dat is bij dit album zeker niet het geval.


Wat ik interessant vind aan deze strip is dat het eerste en tweede deel door twee verschillende tekenaars zijn getekend. Nu gebeurt het wel vaker dat een serie na de dood van de bedenker wordt over genomen door anderen, maar het gebeurt niet vaak dat één verhaal door twee verschillende tekenaars wordt getekend. En al helemaal niet dat iedere tekenaar precies de helft tekent. Deel één is helemaal door Jacobs getekend en deel twee is helemaal door Bob de Moor getekend. Dat maakt het voor mij natuurlijk extra leuk om de tekenstijlen te vergelijken. Het zal ongetwijfeld ook voor Bob de Moor een spannende opdracht zijn geweest. Het is altijd moeilijk om in de voetsporen te treden van iemand die in groot aanzien staat.


Het eerste deel verscheen al in 1971 en 1972 in het weekblad Kuifje en in 1977 verscheen het in album vorm. Jacobs werkte nog wel aan het tweede deel, maar heeft het nooit af kunnen maken. Hij stierf in 1987. Van het tweede deel van ‘De 3 Formules van Professor Sato’ liet hij een compleet scenario en een paar schetsen na. Bob de Moor mocht het afmaken en in 1990 konden stripliefhebbers dan eindelijk lezen hoe het verhaal af liep.


Jacobs is zijn hele leven lang bezig geweest om zijn tekenstijl te perfectioneren. Gevolg van dat, wat doorgeslagen, perfectionisme was dat hij steeds langer er over deed om een album te voltooien. Jammer natuurlijk voor de Blake en Mortimer liefhebbers, maar ik vind toch dat hij steeds beter is gaan tekenen. Ik heb het gevoel dat zijn tekenstijl vlotter en dynamischer is geworden. Wat natuurlijk opmerkelijk is aangezien hij er langer aan gewerkt heeft. De lijnen lijken vloeiender op papier gezet. Ik zou bijna het woord ‘schwung’ willen gebruiken, maar dat is wat te overdreven.


En dan hebben we het tweede deel van Bob de Moor. Mijn eerste indruk was dat het zeker slechter was dan dat van Jacobs. Ik had het gevoel dat hij meer terug greep naar de stijl van Jacobs begin periode. Maar misschien speelt ook mee dat ik van te voren wist dat een ander het getekend had en dat ik daardoor onbewust niet onbevooroordeeld ben begonnen met het lezen van het tweede deel. Toen ik de tekeningen ging vergelijken merkte ik dat ik soms even op de voorkant moest checken naar wiens tekening ik aan het kijken was. Dit is toch wel het teken dat De Moor beter werk heeft afgeleverd dan ik in eerste instantie dacht. Ik weet niet precies hoe lang De Moor de tijd heeft gekregen om dit tweede deel te maken, maar het kan vast niet meer dan drie jaar geweest zijn. Vergeleken met Jacobs zou dit een afgeraffeld broddelwerkje moeten zijn, maar dit is zeker niet het geval.


Bij deze heb ik gemerkt dat het zeker de moeite waard is om zo af en toe ook de albums die in mijn geheugen gegrift staan als minder te herlezen en herwaarderen. Ik ben ‘De 3 Formules van Professor Sato’ zeker meer gaan waarderen.

donderdag 1 november 2018

Eva - een Striprecensie


‘Neem me niet kwalijk, ik heb hier vlakbij pech gekregen met de auto. Mag ik misschien even een garage bellen?’


Als Sanne deze vraag stelt aan de vreemde bewoner van een verlaten landhuis denk ik gelijk; gaat dit een tweederangs horror verhaal of slechte pornostrip worden? Gelukkig blijkt het geen van beiden te zijn. Hoewel de spanning soms wel om te snijden is en er hier en daar wel een verdwaalde blote borst voorbij komt, trouwens.


Gastheer Yvan houd er een vreemde hobby op na, het bouwen van levens echte robots. Nu is dat op zich nog niet zo vreemd, maar zijn houding ten opzichte van hen wel. Hij voert hele gesprekken met ze en behandeld ze alsof het echte mensen zijn. Sanne, die natuurlijk noodgedwongen een tijdje moet blijven logeren, ontmoet al snel de even vreemde tweelingzus van Yvan; Eva. Een beklemmend verhaal met een spannende ontknoping volgt.


Deze strip komt uit een van mijn favoriete reeksen; de Wordt Vervolgd Romans. De reden hiervoor is omdat uitgeverij Casterman de schrijvers en tekenaars ruim de gelegenheid geeft om het verhaal goed te structureren. Omdat niet alles in 48 pagina’s gepropt hoeft te worden kunnen de schrijvers de personages ook wat meer diepgang geven.


En schrijver en tekenaar Comes neemt daar ook ruim de tijd voor. Hoewel het tempo van ‘Eva’ uit 1985 wat lager ligt dan de films van de master of suspense voelt deze grafische novelle toch wat Hitchcockeriaans aan. ‘Eva’ is een degelijke psychologische thriller waarvan de verhaalstructuur en spanningsopbouw mij wat doet denken aan Psycho. Comes’ liefde voor film is niet alleen terug te zien in de manier waarop hij het verhaal in beeld brengt, maar ook in het feit dat hij diverse filmsterren in zijn verhaal verwerkt. Op zichzelf staand zijn ze niet belangrijk voor het verhaal, maar als groep vormen ze wel degelijk een belangrijk onderdeel.


Dit is het tweede album van Comes dat ik lees. Het eerste was ‘De levende God’ uit 1980, het eerste album uit de Casterman reeks ‘Een strip, een auteur’. Zoals ik al in een eerdere recensie over dit album schreef had ik daar wat gemengde gevoelens over. Met ‘Eva’ laat hij zien dat hij zich, in de vijf jaar die tussen deze albums zitten, razend snel heeft ontwikkeld tot een goede scenarist. Ik wil niet zover gaan hem, na he lezen van deze twee albums, het predikaat briljant te geven, maar ik heb er geen twijfels over dat hij dat niveau later in zijn leven wel bereikt heeft. Helaas is hij in 2013 overleden. Zijn laatste album maakte hij in 2006. Deze is getiteld ‘De Laatste’. Toepasselijk? Ik weet het niet, maar het maakt me wel nieuwsgierig.

maandag 1 oktober 2018

De Dochter van de Professor - een Striprecensie

(geschreven op 14-06-1998)


Dit door Dupuis uitgebrachte meesterwerk is in de verkeerde reeks beland: namelijk de Collectie 'Vrolijke Vlucht'. Veel van de andere albums in deze serie hebben een wat banale humor. Daarom mist het de aandacht die het verdient. Het is een verhaal over een onmogelijke liefde tussen een oeroude Egyptische farao en de mooie dochter van een archeoloog. Dit was erg ongewoon tijdens de dagen van koningin Victoria. Het is trouwens nu nog steeds een beetje vreemd dat een jong meisje valt voor de charmes van een mummy die niet zo dood is als hij zou moeten zijn. Om nog maar te zwijgen over het beantwoorden van deze liefde door de mummy.


Emmanuel Guibert en Joann Sfar zijn de mannen die dit vreemde romantische verhaal hebben gecreëerd. Op pagina één lijkt het of je midden in een verhaal bent terecht gekomen, maar toch voelt het niet dat je wat belangrijks hebt gemist. Op deze manier weten de heren al een lekkere vaart in het verhaal te krijgen. Het verhaal verandert geregeld van richting en verrast me telkens. De humor is in de trant van Monty Python's Flying Circus, alles lijkt onwerkelijk. Maar inplaats van te schaterlachen, moet ik het hele verhaal door glimlachen.


De tekeningen zijn geïnspireerd op oude films van Charlie Chaplin, Buster Keaton en Harold Lloyd. De lichaamstaal en expressie op de gezichten van de karakters zijn overdreven. In stomme films was dit gewoon, omdat de acteur niet kon zeggen dat hij blij of ongelukkig was, hij had immers geen stem. In één scene opent de dochter van de professor haar ogen zo wijd mogelijk en haar wenkbrauwen verdwijnen bijna boven op haar hoofd. Ze brengt haar hand naar haar opengesperde mond en kijkt naar het lijk. Wanneer haar vader het lijk ziet en vraagt wat dit allemaal te betekenen heeft antwoordt ze: 'Oh jee! Nooit gezien! Zou die daar al lang liggen, denk je?'. Terwijl ze zelf precies weet wat er gebeurt is. Het zou zo een scene uit een zwijgende film kunnen zijn.


Guibert neemt de ruimte om de personages goed vorm te geven. Hoewel de omgeving duidelijk een minder belangrijke plaats inneemt beslaan sommige tekeningen soms een hele pagina. De belichting is contrastrijk en sommige scenes zijn monochroom van kleur. De houtskoollijnen zijn bedachtzaam op de juiste plek neer gezet. De aquarel inkleuring is erg zacht en nonchalant. Zo lijken zelfs de dikke personages licht.


De dochter van de professor is een kunstwerk. Zowel het verhaal als de tekeningen zijn van hoge kwaliteit. Je zou haast elke afbeelding eruit willen halen, vergroten en aan de muur hangen. Nou ja, ik zou dat in ieder geval wel willen.


zaterdag 1 september 2018

Mozart en Casanova - een Striprecensie


‘Mag ik voor één avond uw schoothondje zijn, mevrouw?’
Met deze versiertruc heeft de in vermomming gestoken Wolfgang Amadeus Mozart bij zijn eigen vrouw weinig succes. Nee deze methode helpt hem niet bij het schrijven van een opera over Don Giovanni. Hij moet een andere manier zien te vinden om zich in de beroemdste vrouwenverleider van Sevilla in te leven. Zijn vriend Da Ponte weet precies de juiste manier. Er is namelijk een even beroemde vrouwenversierder die, hoewel al op hoge leeftijd, hem precies kan vertellen wat er nodig is om het hart van iedere vrouw te doen smelten. Giacomo Casanova.


Een origineel verhaal met ingenieuze plotwendingen volgt. Mozart raakt verstrikt in een net van spionnen, moord en andere duistere zaakjes. Schrijver en tekenaar Matena weet niet alleen met zijn illustraties het 18e eeuwse Wenen goed weer te geven, maar hij heeft zich ook goed verdiept in de levens van zowel Mozart als Casanova. Deze strip is zeker geen biografie van de twee mannen en de ontmoeting tussen de twee is ongetwijfeld fictie, maar hierin schuilt nu juist de kracht van deze grafische novelle. In de muziek wordt wel eens gezegd dat je pas goed kunt improviseren als je het muziekstuk door en door kent. Of was dat nou bij acteren? Maakt niet uit. Voor het schrijven van dit verhaal geldt ongetwijfeld hetzelfde. Matena pikt juist die paar elementen uit beide levens van de mannen die hij goed kan gebruiken in zijn verzonnen verhaal. Omgekeerd zal ongetwijfeld ook het geval zijn geweest. De elementen uit de levens van beide mannen zullen ook een inspiratiebron zijn geweest bij het schrijven van het verhaal.


Hoewel ik grote bewondering heb voor Matena’s bijdrage aan de herwaardering van het stripverhaal door het in stripvorm gieten van klassiekers uit de literatuur moet ik bekennen dat ik toch de voorkeur geef aan strips zoals deze. ‘Mozart en Casanova’ mag dan geen literatuur zijn, maar het behoort toch zeker tot de top van de stripfictie.



woensdag 1 augustus 2018

Fats Waller - een Striprencensie



‘Ik wil de tederheid van een vrouw. Ik wil me bedrinken zonder drank. Ik wil honderd musicals schrijven, duizend liedjes en een treurspel.’
Dit zei jazz legende Fats Waller een keer tegen die andere jazz grootheid Earl Hines.


De grafische novelle ‘Fats Waller’ gaat over het tragische leven van een van de meest invloedrijke jazz muzikanten die leefde in een onzekere en deprimerende tijd. Normaal gesproken zijn dit de ingrediënten die je liever in de kast zou willen laten staan ware het niet dat Wallers muziek zo vrolijk was geweest. Maar uit papier komt geen muziek. Toch weet scenarist Carlos Sampayo er een boeiend verhaal van te maken door er voor te kiezen een impressie te geven van de man en de tijd waarin hij leefde. Niet alleen Fats had behoefte aan vrolijke muziek, maar vrijwel iedereen in die tijd. Als het niet was omdat je al je geld had verloren in de beurskrach van 1929 dan was het wel omdat er politieke en sociale onrust was of oorlog. De gewone man in de straat had platen van hem, de kardinaal hield zelfs van zijn ‘zondige’ muziek, nazi’s en hun sympathisanten filosofeerden over hoe het toch mogelijk was dat een zwarte zo’n groot muzikaal talent kon hebben en of het dan ook mogelijk kon zijn dat Joden muzikaal superieur aan het arische ras was.


Sampayo behandeld alleen de belangrijkste elementen uit het leven van Fats Waller en wisselt deze af met fragmenten uit het leven van fictieve figuren die zich op keerpunten in de geschiedenis bevinden. Hierdoor krijgen we een goed inzicht in de impact die Waller met zijn muziek maakte. Sampayo heeft dit zo goed gedaan dat ik het hem graag vergeef dat hij de dood van Waller niet goed genoeg heeft omschreven.


De tekeningen van Igort zijn wat aan de kunstzinnige kant. Het is even wennen, maar als ik ze beter bekijk kan ik er hier en daar wat expressionistische elementen in ontdekken die vaag aan de schilderijen van Modigliani doen denken. Wat ik dan wel weer heel toepasselijk vind aangezien het expressionistische tijdperk liep van 1905 tot 1940 en Fats Waller leefde van 1904 tot 1943.


Fats Waller heeft nooit geluk in de liefde gehad, heeft zich nooit kunnen bedrinken zonder drank, hij heeft geen honderd musicals geschreven, geen duizend liedjes en geen treurspel. Maar hij heeft wel 500 composities, 360 opgenomen stukken en een onbekend aantal musicals gemaakt. Ook toch heel indrukwekkend. Ik ken geen enkele andere muzikant die dat gepresteerd heeft.

zondag 1 juli 2018

Hoog Water - een Striprecensie


In fictie werkt het in de meeste gevallen zo: de held wil iets, komt in de problemen, moet een aantal obstakels overwinnen, vaak gaat dat gepaard met een strijd tegen een boef, en aan het einde bereikt hij of zij het doel waarmee het allemaal begonnen is. Maar zo af en toe kom je een verhaal tegen zoals ‘Hoog Water’. Deze grafische novelle begint op de klassieke manier. Een knappe jonge zeilster komt in de problemen en wordt opgepikt door een groot vrachtschip. Al snel blijkt dat het motief voor deze reddingsactie geen humanitaire is. We hebben een held, we hebben een schurk en we hebben het eerste obstakel; op volle zee is vluchten namelijk niet zo eenvoudig. Maar na 20 pagina’s, als het goed spannend begint te worden, lijkt scenarist Daniel Pecqueur een heel ander verhaal te beginnen. Langzaam aan blijkt dat een heel ander personage de hoofdrol speelt in deze grafische novelle.


Met dit deel uit de reeks Beeldromans bewijst Pecqueur een briljant scenarioschrijver te zijn. Van begin tot eind weet hij me te boeien. Het hele verhaal vraag ik mij af; waar gaat dit heen? Er lijkt een diepere boodschap verborgen te zitten, maar wat? Aan het eind lijkt het duidelijk te worden, maar ik weet zeker dat als ik deze strip voor een tweede keer lees ik zeker net zo geboeid zal raken als de eerste keer. En waarschijnlijk zal ik er ook weer nieuwe dingen in ontdekken. Maar niet alleen de verhaalstructuur is heel erg goed. De dialogen lopen ook vlekkeloos en er zitten een aantal leuke grinnik momenten in. Iedereen die wel eens een thriller of horror film heeft gezien weet dat het niet zo verstandig is om je dubieuze gastheer een gek te noemen en vervolgens vrijwillig mee te gaan naar het ruim.
Dit is zeker geen onkunde van Pecqueur. Wanneer dit moment zich voor doet weten we al dat onze knappe zeilster niet dom is en al door heeft dat er iets niet pluis is op het schip. Niet alleen gebruikt Pecqueur deze cliche als grap, hij bereidt op deze manier de lezer ook voorzichtig voor op het feit dat ze niet de hoofdpersoon is.


De prachtige realistische tekeningen van Jean-Pierre Gibrat maken het geheel helemaal af. Gibrat weet de soms wat bizarre elementen in het verhaal heel goed te vertalen naar beeldtaal. De stijl doet me hier en daar wat denken aan die van Manara.


Bij mijn weten is dit de enige keer dat Gibrat en Pecqueur samen hebben gewerkt, maar ik denk niet dat ik de enige ben die deze combinatie graag nog eens een keer terug zou willen zien.

vrijdag 1 juni 2018

Schaduw van de Wraak - een Striprecensie


1879. Groot Britannië was zich al enige tijd bewust geworden van het feit dat Rusland haar oog had laten vallen op India en van plan was om via Afghanistan de Britse kolonie te veroveren. In de zomer van dat jaar zou de dramatische belegering van de Britse Residentie in Kaboel plaats vinden. Maar zover is het nog niet en Reginald Winkie, zoon van de directeur van de East India Company en een mooie Indiase vrouw, is alleen maar geïnteresseerd in mooie vrouwen, bridge en opium roken.


Het was in de 19e eeuw heel gewoon voor Britse kolonisten om te trouwen met inheemse vrouwen. In tegenstelling wat tegenwoordig gedacht wordt pasten de Britten zich aan aan de gewoonten van de bezette gebieden. Zo droegen ze in het dagelijks leven dezelfde kleding als de lokale bevolking. Alleen bij officiële gelegenheden ging het kostuum of uniform aan. Dit werd door de Britse regering niet als een probleem gezien. Hoewel men het wel bezwaarlijk vond dat ambassadeur James Achilles Kirkpatrick moslim werd. Na het pensioen waren de vrouwen ook van harte welkom in Engeland. Op hun beurt pasten deze dames zich helemaal aan aan de Britse gewoonten. Hoewel de integratie dus uitstekend ging worstelden de meeste ouders met in welke traditie ze de kinderen het best zouden kunnen opvoeden. Winkies ouders, die stierven toen hij nog een tiener was, voeden hem Brits op. Maar de tijden waren aan het veranderen. Interracial trouwen werd minder geaccepteerd en op halfbloed kinderen werd neer gekeken. Als Winkies getrouwde vriendin vermoord wordt kan het dan ook niet uit blijven dat men hem de moord in de schoenen probeert te schuiven.


Winkie’s enige kans om zijn onschuld te bewijzen is om op de vlucht te slaan en er achter zien te komen wie de werkelijke moordenaar is. Ongewild raakt hij verwikkeld in een strijd die de zijne niet is en beseft dat nog de Britten, nog de Indiase bevolking hem accepteren. En de Afghanen accepteren hem alleen maar als hij zich aansluit bij de strijd tegen de Britten. Afghanistan was een van de weinige koloniën die tot dan toe nog niet volledig was onderworpen aan blanke overheersers en dat wilden de Afghanen graag zo houden.


‘Schaduw van de Wraak’ is meer een grafische roman dan een geschiedkundige verhandeling. Hoewel het verhaal zich afspeelt in de 19e eeuw is er toch zeker een link naar het heden. Niet alleen zullen mensen van gemengd bloed zich goed kunnen verplaatsen in de held van dit verhaal, maar het toont ook een land in een constante oorlog die tot op de dag, hoewel de deelnemers veranderd zijn, nog niet beëindigd is.
Zowel het verhaal als de tekeningen zijn van de Italiaanse Attilio Micheluzzi. Micheluzzi geeft er de voorkeur aan om zijn fictive figuren te situeren in historische gebeurtenissen. Zijn ‘Marcel Labrume’ strips spelen zich af in Syrië tijdens de Tweede Wereldoorlog, ‘Operatie Königsberg’ en de ‘Petra Cherie’ strips spelen zich af tijdens de Eerste Wereldoorlog, Siberië speelt zich af tijdens de Russische Revolutie en Titanic gaat over de beroemdste scheepsramp aller tijde. Micheluzzi begint ‘Schaduw van de Wraak’ met het introduceren van alle personages. Mijn eerste gedachte was; Als je hiervoor drie pagina’s nodig hebt maak je het jezelf wel erg ingewikkeld’, maar het valt mee. De meeste personages komen maar even voorbij en zijn voornamelijk bedoeld om te voorkomen dat er te veel pagina’s gebruikt moeten worden om relaties tussen mensen te laten zien en motieven voor bepaalde handelingen te verklaren. Hier ligt ook gelijk een beetje het zwakke punt van het verhaal. Het voelt alsof alles net iets te compact in elkaar zit. Zelf had ik graag een pagina of twee extra gezien die wat meer vertelden over de intriges voorafgaand aan de belegering van de Britse residentie in Kabul. Maar al met al is dit verhaal beter te volgen dan Micheluzzi’s ‘Marcel Labrume’ strips.


De realistische tekeningen zijn prachtig. De inkleuring is hier en daar wat nonchalant, maar dat wordt dan weer goed gemaakt door de intensiteit. In warme landen (in Afghanistan kunnen de temperaturen in de zomer oplopen tot meer dan 40 graden) komen de kleuren wat intenser over dan hier.


Alle plussen en minnen opgeteld heeft Micheluzzi met ‘Schaduw van de Wraak’ een prima album afgeleverd.

Attilio Micheluzzi op Wikipedia
Attilio Micheluzzi op de Comiclopdia

dinsdag 1 mei 2018

Legende en Waarheid over Goudkopje - een Striprecensie


Misdaad, verraad en de speling van het lot. Het zijn niet de meest vrolijke en originele thema’s, maar Goetzinger, die zowel het verhaal heeft geschreven als voor het tekenwerk heeft gezorgd, weet in 46 pagina’s toch een interessante strip af te leveren.


‘Legende en waarheid over Goudkopje’ begint met twee Parijse bendes die flinke mot met elkaar hebben. Als het uit loopt op een steekpartij en de politie er zich mee begint te bemoeien moet de koningin van het trottoir Amélie Hélie, alias Goudkopje, zichzelf zien te redden.


Het is een verademing dat het nu eens niet de mannen zijn die de hoofdrol spelen in een verhaal over de onderwereld. Nee de mannen blijken zelfs de speelbal te zijn van de prostituee uit de titel. Als ik de strip uit heb bekruipt mij een gevoel van leegte. Het is niet dat ik teleurgesteld ben, maar ik moet toch even nadenken. In eerste instantie dacht ik dat dat gevoel kwam omdat het verhaal wat oppervlakkig lijkt. Goetzinger rijgt een aantal situaties aan elkaar tot één verhaal, maar als ik de stip nog een tweede keer door blader besef ik dat het allerminst als los zand aan elkaar hangt. Het heeft allemaal te maken met het karakter van Goudkopje. Ze is door één foute beslissing in de prostitutie geraakt en besluit wraak te nemen op de mannen die haar in deze situatie gebracht hebben. Toch is dit geen verhaal van vergelding. De situaties waarin ze zich kan wreken dienen zich als per toeval aan. Maar koelbloedig wraak nemen blijkt niet zo makkelijk. Misschien leg ik er te veel in maar ik zie een tegenstrijdigheid in het karakter van Goudkopje. Aan de ene kant wil ze deze man straffen, maar aan de andere kant houdt ze ook van deze misdadiger. Maar ze heeft geen tijd om er te veel over na te denken, ze is sowieso niet iemand die ver vooruit denkt. Dat is ook de reden dat ze van de ene situatie in de andere valt.


Als Goetzinger wat meer pagina’s tot haar beschikking zou hebben gehad zou ze zeker het verhaal nog meer kunnen uitdiepen en interessanter gemaakt kunnen hebben. Haar tekenwerk is in ieder geval weer prachtig en ook de grafische vormgeving verdient een pluim. De vlakverdeling is prachtig en doet zeker denken aan de jugendstil die zo populair was in de tijd dat dit verhaal zich afspeelt. Enig minpuntje wat ik kan bedenken is de ingekleurde tekstballonnetjes die soms wat donker zijn waardoor de tekst wat moeilijker te lezen is. Maar dat is natuurlijk makkelijk te verhelpen met een extra lampje.

Annie Goetzinger op Wikipedia
Annie Goetzinger op de Comiclopedia
Legende en waarheid over Goudkopje op Stripinfo.be
Legende en waarheid over Goudkopje op Catwiki

zondag 1 april 2018

Kuifje in het land van de Sovjets - een Striprecensie


Deze recensie gaat over misschien wel de beroemdste verslaggever uit de geschiedenis van de journalistiek. Eigenlijk best wel triest dat dit een fictieve figuur betreft en dat die bedacht is door een man met een twijfelachtige reputatie. Ik heb het natuurlijk over de razende reporter Kuifje. Hergé maakte ‘Kuifje in het land van de Sovjets’ in 1929 voor het tijdschrift ‘Le Petit Vingtième’.


In dit eerste Kuifje verhaal stuurt de krant ‘De Kleine Twintigste’ reporter Kuifje naar de Sovjet-Unie om de lezers op de hoogte te brengen van wat daar allemaal gebeurt. Al snel blijkt het beeld dat de kers verse natie over zichzelf naar buiten brengt niet te kloppen en dat de boze Bolsjewieken geen enkele methode schuwen om te voorkomen dat Kuifje de waarheid naar buiten brengt.


Over duidelijk is dat de propaganda van de pagina’s af spat. Er is geen enkele pagina waarop we niet worden gewezen op het dreigende gevaar dat deze nieuwe communistische staat vormt voor de westerse beschaving. Is dit erg? Ik zou zeggen ‘nee’. Een van de redenen is dat iedereen die een beetje heeft opgelet tijdens de geschiedenisles wel kan begrijpen dat dit niet echt gebaseerd is op werkelijke feiten. En voor wie heeft zitten slapen tijdens de les of gewoon te jong is zal de begrippen Sovjet-Unie en Bolsjewieken waarschijnlijk weinig zeggen, want de Sovjet-Unie bestaat niet meer, het begrip Bolsjewieken wordt niet meer gebruikt en de Communisten vormen geen bedreiging meer.


Wat over blijft is een verhaal met grappige situaties dat vol vaart wordt verteld. Dat laatste komt waarschijnlijk omdat Hergé het verhaal tijdens het maken bedacht. Het is waarschijnlijk daarom een aaneenschakeling van actie scenes geworden. Je kunt van alles vinden van Hergé als man en zijn Kuifje strips, maar niet te ontkennen valt dat Hergé met Kuifje het striplandschap volledig veranderd had. Niet alleen met de manier van het vertellen van een verhaal, maar ook met de nieuwe tekenstijl die de Klare Lijn wordt genoemd.


Iemand van de Linkse Socialistische Partij schreef op zijn / haar blog over de ingekleurde herdruk die Casterman had uitgebracht ter ere van 100 jaar Russische Revolutie: ‘Het wel erg dominante anticommunisme gaat gepaard met alle mogelijke clichés.’ Verderop schrijft deze blogger: ‘Op het einde van zijn leven rechtvaardigde Hergé de propaganda in zijn eerste strips door te verwijzen naar de politieke context van die tijd, alsof toen dergelijke racistische ideeën algemeen aanvaard werden.’
Zelf denk ik dat Hergé toch wel een punt heeft als het gaat om dit eerste album. Voor de duidelijkheid ik heb het niet over de latere Kuifje albums. Het was 1929, het was normaal om je eigen land, ras en geloof superieur te vinden. Wie denkt dat de Eerste Wereld oorlog, die elf jaar daarvoor beëindigd was, de volkeren dichter bij elkaar hadden gebracht vergist zich. In september 1917 schreef de Duitse socioloog Max Weber ‘Vandaag staat er aan het westfront een bende Afrikaanse en Aziatische wilden, en een allegaartje van dieven en armoezaaiers van over de hele wereld.’
Het Grote Britse Rijk zetten 1,4 miljoen Indiase soldaten in, Frankrijk een half miljoen mannen uit Afrika en Indochina en de Amerikanen rekruteerden 400.000 Afro-Amerikanen. De algehele tendens was dat deze soldaten ‘niets meer dan vuile negers’ waren die alleen konden dienen als kanonnenvoer. Ik denk niet dat deze mentaliteit in 11 jaar veel verandert kan zijn. Dus ja, ik vind dat we dit album in een historische context moeten plaatsen.


Wat de cliché’s betreft moet ik toegeven dat daar er wel wat van in zitten. Uitglijden over een bananenschil was inderdaad zelfs in 1929 al een cliché, maar Hergé bedacht ook elementen die nu een cliché zijn, maar in 1929 absoluut origineel waren. Denk aan een super zakmes waarmee je een propellor uit een boomstam kunt snijden. De totale absurditeit van het idee maakt het des te grappiger. Bij mijn weten had niemand voor 1929 dit soort gadgets gebruikt. Nu is het cliché geworden omdat het zo veelvuldig wordt gebruikt in de populaire James Bond films.


Na alle Kuifje albums gelezen te hebben, moet ik tot de conclusie komen dat ‘Kuifje in het land van de Sovjets’ toch wel mijn meest favoriete is.

donderdag 1 maart 2018

Cliff Burton - ‘Mysterie in Whitehall’ en ‘De geest van Victoria’ - een Striprecensie



Het eerste Cliff Burton verhaal is opgedeeld in twee delen; ‘Mysterie in Whitehall’ en ‘De geest van Victoria’. Het is 1921. Londen wordt opgeschrikt door een aantal brute moorden. De Yard staat voor een raadsel en schakelen Cliff Burton in om het mysterie te ontrafelen en de moordenaars in de kraag te vatten. Al snel wordt duidelijk dat het iets te maken heeft met een geheim genootschap dat Burton uiteindelijk naar India voert. Hoewel India al sinds 1858 onder het Grote Britse Rijk viel waren er diverse groeperingen die de onafhankelijkheid van India nastreefden. Ook in Engeland gingen er stemmen op om India geleidelijk aan haar onafhankelijkheid terug te geven.


Rodolphe schrijft een recht toe recht aan detective verhaal. Burton krijgt een probleem voor geschoteld, gaande weg krijgt hij enkele clues en wat leuke afleiding van een aantrekkelijke dame, raakt in problemen en brengt het dan toch tot een goed einde. Het klinkt als een routine klus voor Rodolphe, die in 1980 al begonnen was met het schrijven van de ‘Commissaris Raffini’ strips.


Frédéric Garcia’s realistische tekenwerk ziet er goed uit. Zowel de personages als de decors zijn zeer gedetailleerd. Hij heeft niet zo heel veel verschillende strips getekend, maar van de series die hij maakte zijn redelijk veel delen verschenen. Helaas zijn alleen de Cliff Burton strips in het Nederlands vertaalt.


Op zich is deze eerste Cliff Burton strip prima als je geen who-done-it of hard-boiled detective verwacht. Mijn voornaamste reden om aan deze serie te beginnen was omdat dat de verhalen zich af spelen in de jaren 20. Een tijd die me, o.a. vanwege de kunst, de design en mode, mateloos fascineert. En Garcia heeft zeker zijn best gedaan om de mode, auto’s en settings zo waarheidsgetrouw te tekenen.

Rodolphe op Wikipedia
Rodolphe op de Comiclopedia
Frédéric Garcia op de Comiclopedia